zondag 1 januari 2012

Dag 22


We vertrekken om 7 uur en de route is Arica-La Paz. We passeren vandaag dus de grens naar Bolivia. Gelukkig hebben Catelijne en Henry voldoende bobs (plaatselijk geld, 1 euro = 8.5 bob) bij zich, want in Bolivia kun je niet met ander geld betalen. We gaan de hoogte in, en rijden binnen enkele uren naar 4700 meter. We hebben de equipenummers van de artsen genoteerd. We hebben enkele brancas (politiecontroles), maar hebben daar geen problemen mee. Als ik de informatie doorlees over Bolivia, dan bestaan daar geen maximumsnelheden op de weg. Geen regels voor parkeren of stoppen. Geen voorrangsregels; hier geldt het recht van de sterkste. Het kraanwater kan niet gedronken worden (zelfs niet je tanden ermee poetsen).




We hebben een schitterende tocht, en hopelijk zijn er vele foto’s bij die lukken. Want ik krijg nu al zijn om ze te aquarelleren. In de uitlopers van de Andes zien we ook veel lama’s, en later nog een lama-kraal. Bij de grensonvergang: flamingo’s in het Chungara-meer. Bij de Boliviaanse grens gaan we tanken en zien we naast ons een heleboel lama’s in een auto. Vlak erna rijden we door een sneeuwbui. Arend, Job en Riki namen wat extra zuurstof, in verband met wat duizelingen en hoofdpijn.
Het is boven glibberen en glijden, en veel gaten en kuilen en vrachtwagens. Maar het fantastische uitzicht vergoedt veel. We komen aan in La Paz, en besluiten om zelf onze weg te zoeken naar het hotel (de aangeboden politie-escorte laten we voor wat het is). We denken dat het al moeilijk genoeg is om met vier auto’s bij elkaar te blijven... Later blijkt dit een goede beslissing te zijn! Vanuit El Alto (voorstad La Paz) heb je een prachtig uitzicht op La Paz.
Na El Alto (wat al heel hectisch was, om door het drukke verkeer te laveren) duiken we de stad La Paz in. Deze belevenis zal alle Volvo-rijders blijven heugen. De meeste Volvo’s hebben niet meer voldoende vermogen om in een keer tegen de steile bergen omhoog te kunnen rijden. Ton was in het voordeel, en sleepte ons uiteindelijk het laatste stukje nog naar hotel Radisson. We horen vele verhalen tijdens het eten, van mensen die de helling naar de parkeergarage moesten nemen, maar uiteindelijk besloten om de auto voor het hotel neer te zetten (omdat het niet te doen was). Jan z’n auto bleek een kapotte bougie te hebben, en dat was een zucht van verlichting (hij liep al even op drie cilinders). Tijdens deze tocht viel het zuurstofgebrek van ons allemaal mee. Alleen waren we allemaal vermoeid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten