zondag 1 januari 2012

Dag 24


Acht uur: ochtendexcursie naar de Uros-eilanden. Met een boot gaan we naar de drijvende rieteilanden, waarop de Uros-Indianen nog steeds leven. Deze bewoners leven nog op de traditionele manier op hun eilanden in het Titicaca-meer. Hier hebben ze van riet kunstmatige, drijvende eilanden gemaakt waarop ze leven. We krijgen uitleg van de gids over de rietkap, het eten van riet, het steeds omhoogbrengen van de huizen die op het riet staan, en het verankeren van de eilanden. De gids verwacht dat over 10 jaar de bewoning wel zal verdwijnen, maar hoopt dat deze oude cultuur wel in stand gehouden kan worden. We varen in een rieten boot; wel een beetje toeristisch, maar we worden door de bewoners met gezang verwelkomd. Ook horen we hoe het sociale leven binnen dit eiland geregeld wordt. Als een bewoner lui is, en niet meewerkt, krijgt hij de keuze: meewerken of vertrekken. En bij ruzie tussen bewoners wordt dit besproken, en zonodig wordt er een stuk van het eiland gezaagd (en kan iemand weer zijn eigen eiland oprichten).
Om half 11 ’s ochtends vertrekken we naar Cuzco: 340 km volgens het routeboek. Helaas zijn het er 430, en dat valt in de groep een beetje tegen. Dit is de tweede avond dat we weer in het donker het laatste stuk moeten rijden.
Om 12.30 zijn we in Juliaca. In escorte gaan we dwars door het centrum, tussen de motortaxi’s. Binnen drie kwartier zitten we weer op de Ruta 3.



We rijden door vruchtbare valleien, waar op de heuvels allerlei groenten verbouwd worden. Het land is mooi, maar als je de huisjes ziet is het een arm bestaan hier. Vaak zien we een paar koeien bij de huisjes, soms een varken aan de lijn, kippetjes scharrelen er omheen, en wat schaapjes. We zien mensen nog hard werken op het land, met pikhauwelen en veel dingen gebeuren nog met de hand. In de wat grotere dorpen lijkt het wat beter.




Op 29 december s’avonds in het donker reden we de afslag Cusco voorbij om in het hotel Sonesta Sado del Inka te komen. We dachten, in welke negorij komen we terecht? Maar..... toen we de poort indraaiden zagen we gelijk, dit zit goed. Een voormalig klooster omgetoverd in een hotel. Vanuit onze kamer keken we op het terras waar we s’morgens konden ontbijten. Met een vers gebakken omelet, fruit en juices en lekkere echte koffie. Ook was er een klein kerkje op hetterrein, hier was net een trouwpartij geweest, de verse rozenblaadjes lagen nog op de grond. En een geweldige tuin eromheen! Metbijzondere bomen en vruchten, waarbij een avacadoboom, een boom metbessen waarvan we de verse jam vde volgende ochtend konden proeven. Pepperoni’s plus veel stekjes van geraniums en begonias en een rijk bloeiende hortensiatuin. Het hotel en het eten, waarvoor onlangs een award voor service gewonnen was, was voortreffelijk. Zowel de avond van aankomst waarbij we doodmoe aankwamen als ook het oudejaarsdiner en de laatste avond aten we a la carte een Alpaca biefstuk, heel lekker. En wat hier ookgoed was was een prima bed, we gingen er weer fysiek uitgerust vandaan. Voor mij was dit een van de tophotels tot nu toe.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten